Direct naar artikelinhoud
OpinieFrank Vandenbroucke

Je moet samenwerken rond en met de patiënt, en elkaar niet tegenwerken vanuit eigen belangen

Het Prinses Máxima Centrum in Utrecht is in Nederland het enige centrum voor diagnoses en complexe behandelingen van kinderen met kanker. In België zijn er nu acht zulke centra, schrijft gezondheidsminister Vandenbroucke.Beeld PhotoNews / ANP

Het spreekt voor zich dat je een kind met kanker niet langer dan nodig in het gespecialiseerde ziekenhuis houdt, schrijft Frank Vandenbroucke, minister van Volksgezondheid (Vooruit). Hij pleit voor concentratie van zorg waar nodig en zorg dicht bij huis waar mogelijk.

Thomas Gevaert, voorzitter van het artsensyndicaat ASGB/Kartel, zet zich in De Morgen (20/2) af tegen wat hij ‘blinde centralisatie’ van oncologische zorg noemt. Wie kan hem hierin ongelijk geven? Niemand is voorstander van blinde actie. Integendeel, je moet varen met een goed kompas. Mijn kompas is duidelijk: ten eerste staat het leven van de patiënt en dus de kwaliteit van de zorg centraal, ten tweede de wetenschap.

In Nederland, een land met ruim 17 miljoen inwoners, is er één centrum voor diagnoses en complexe behandelingen van kinderen met kanker, het Prinses Máxima Centrum in Utrecht. In België, met 11 miljoen inwoners, zijn er nu 8 zulke centra. De Nederlandse beslissing om deze zorg te concentreren in één centrum heeft positieve resultaten opgeleverd, niet in het minst voor de kwaliteit van de behandeling, met onder meer een vermindering van complicaties ten gevolge van de operatie.

Belang van expertise

Wetenschappelijke publicaties, “peer-reviewed” zoals Gevaert vraagt, tonen dat gerichte concentratie de kwaliteit van de zorg verhoogt. Dit is logisch. De expertise en de ervaring van een multidisciplinair team – breder dan enkel de oncoloog – zijn voor complexe en zeldzame aandoeningen cruciaal. Dit vereist ook dat het team een voldoende groot aantal patiënten met dergelijke pathologie op jaarbasis behandelt. Voor meerdere oncologische aandoeningen is de relatie tussen het aantal behandelingen en resultaten van zorg afdoende aangetoond in publicaties in gespecialiseerde medische tijdschriften.

Cijfers over de resultaten van concentratie van zeldzame kankerzorg in België spreken voor zich. In 2019 is de chirurgie bij slokdarmkanker geconcentreerd in een beperkt aantal ziekenhuizen. De mortaliteit op 90 dagen na de ingreep was voor deze concentratie, gemeten als een gemiddelde over een periode van 4 jaar, 9,5 procent. Sinds de hervorming is deze mortaliteit gedaald naar 6,2 procent, gemiddeld over 4 jaar, en zelfs tot 3,2 procent als we enkel naar het laatste jaar kijken. Dit betekent concreet dat er 25 levens zijn gespaard 90 dagen na de ingreep.

Een gelijkaardige hervorming gebeurde in 2019 voor pancreaskanker. Hierbij worden meer eenvoudige ingrepen op de pancreas (zoals bij een goedaardige cyste) niet meegenomen. In tegenstelling tot wat Gevaert suggereert, maken we wel degelijk een onderscheid tussen complex en eenvoudig. De mortaliteit op 90 dagen na de ingreep was, gemiddeld over 4 jaar, 7,3 procent. Ze is gedaald tot 5,1 procent, gemiddeld over 4 jaar, en zelfs tot 3,7 procent als we enkel naar het laatste jaar kijken. Dit betekent concreet dat er geen 44 patiënten op de 600 geopereerde patiënten gestorven zijn 90 dagen naar de ingreep, maar slechts de helft.

Ik zou op basis van deze cijfers niet twijfelen waar ik iemand die me dierbaar is en die door zo’n ernstige en zeldzame kanker getroffen is, laat behandelen. Ik ben benieuwd welk advies Gevaert zou geven aan iemand die hem dierbaar is.

Fijnmazig

Concentreren van zorg is geen doel op zich. Je moet fijnmazig en wetenschappelijk kijken voor welke aandoening dit de patiënt ten goede komt. Vervolgens moet je nagaan op welke manier dit best gebeurt. Je moet de zorg concentreren waar nodig, en dichtbij de patiënt waar mogelijk. Je moet samenwerken rond en met de patiënt, en elkaar niet tegenwerken vanuit eigen belangen.

Dat is wat wij, en andere landen, doen of zouden moeten doen.

Je moet samenwerken rond en met de patiënt, en elkaar niet tegenwerken vanuit eigen belangen

In het Nederlandse Prinses Máxima Centrum wordt het individueel behandelplan voor het kind uitgetekend en worden alle complexe behandelingen geconcentreerd in dit ene centrum. Maar het centrum werkt samen met 14 “shared care” pediatrische afdelingen in ziekenhuizen, goed verspreid over Nederland, waar minder complexe onderdelen van de behandeling dichter bij huis kunnen plaatsvinden (toedienen van chemotherapie, bloedtransfusies, pijnbehandeling...). Dit is ook het model dat we in België hanteren, zowel in de lopende initiatieven voor meer concentratie van bepaalde oncologische aandoeningen, aan de slokdarm en pancreas bijvoorbeeld, of geplande initiatieven zoals borstkanker en kinderoncologie.

Het spreekt voor zich dat je een kindje met kanker niet langer dan nodig in het gespecialiseerde ziekenhuis houdt, en dat de nabehandeling zo dicht mogelijk bij de thuisomgeving gebeurt. De vaak uitstekende samenwerkingsverbanden tussen regionale en supraregionale centra kunnen dan aan de patiënt én een optimale zorgkwaliteit én een zo goed mogelijke geografische toegankelijkheid van zorg garanderen.

Het debat rond concentratie van zorg is geladen en lokt felle emoties uit. Ik geloof sterk in de deontologie, de expertise en de inzet van onze zorgverleners. Maar ik geloof ook in wetenschappelijke evidentie: die spoort niet altijd met de belangen van bestaande zorginstellingen. Het is onze verantwoordelijkheid om beslissingen te nemen in het belang van de patiënt. Niet in het belang van individuele ziekenhuizen. Dat doen we, en dat blijven we doen.