Direct naar artikelinhoud
AnalyseTentoonstelling

Als kunstenaar C.F. Hill ‘normaal’ was gebleven, hadden we nooit van hem gehoord

Een tentoonstelling rond het werk van de Zweedse kunstenaar C.F. Hill zet de schijnwerper op het zelfverklaarde genie. Of het voor zijn werk heeft uitgemaakt dat hij een psychiatrisch geval was? Zeker wel.

‘De keelsnijder’ van C.F. Hill (1849-1911).Beeld Malmö Konstmuseum

Veel van de tekeningen zijn na zijn dood door de familie vernietigd. De moeder en de zus van Carl Fredrik Hill (1849-1911) vonden het werk te buitensporig. En te erotisch. Spijtig. Ze zouden een nog beter beeld hebben gegeven van wie de maker was, en vooral van wat zich allemaal aan ongein afspeelde in zijn zieke brein. We zullen het nooit helemaal weten.

Over de auteur
Rutger Pontzen is sinds 2002 kunstcriticus en redacteur beeldende kunst van de Volkskrant en schrijft over zowel oude en moderne als hedendaagse kunst.

Eén ding staat wel vast: ziek was C.F. Hill, zoals hij zijn werk ondertekende, zeker. Een korte biografie kan volstaan. Geboren in Lund, Zweden. Tegen de wil van zijn vader in student aan de kunstacademie in Stockholm. Overtuigd van zichzelf en van zijn grote schildertalent, maar onbegrepen door zijn landgenoten. Lichtelijk verbitterd vertrokken naar het toenmalige centrum van de moderne kunst, Parijs. Maar ook daar genegeerd.

C.F. Hill in 1875.

Ongeneeslijk waanzinnig

Het gebrek aan succes – twee schilderijen werden geweigerd voor de beroemde Salon – schijnt hem zijn eerste hallucinaties te hebben opgeleverd, vervolgingswanen, nachtelijk schreeuwen. Diagnose van een plaatselijke zieleknijper: schizofrenie.

Hill was 28, werd in Parijs gedwongen behandeld, later ondergebracht in psychiatrische inrichtingen in Roskilde (Denemarken) en Lund, waar hij ‘ongeneeslijk waanzinnig’ werd verklaard, en keerde uiteindelijk terug naar het ouderlijk huis. Daar werd hij nog een kleine dertig jaar verzorgd door zijn moeder en zijn zus Hedda, die dus na zijn dood de meest buitensporige (en mogelijk interessantste) tekeningen hebben weggegooid.

C.F. Hill, zonder titel (1883-1911).Beeld Malmö Konstmuseum

Gelukkig zijn er nog 3.500 tekeningen overgebleven. Het merendeel daarvan bevindt zich in het Malmö Konstmuseum, gedoneerd door Hills neven. In de jaren dertig, ruim twintig jaar na zijn overlijden, werd de waarde ervan ontdekt, met name door de al even weinig rationele kunstenaars van het surrealisme. De eerste door Europa reizende overzichtstentoonstelling maakte hem in 1949 bekend bij een breder publiek.

Verzameling billen, borsten, buiken

Nu is in Museum More in Gorssel een expositie te zien van de Deens-Israëlische Tal R (1967) en de Zweedse Mamma Andersson (1962), met als ondertitel Rondom Hill. De twee kunstenaars hebben hun werk op dat van Hill gebaseerd. Niet onterecht, bijzonder is Hills werk namelijk wel. Gevarieerd ook: een mengeling van abstracte vegen, ritmische krijtstrepen, landschappelijke kleurtinten en surrealistische droombeelden. Van uiterst gedetailleerd gepriegel met pen en inkt, waarmee hij een wereld van tempels, fantasiebouwwerken, tijgers en paarden verbeeldde, tot grove houtskoolstreken refererend aan kolkend water, fabeldieren of zijn eigen stormachtige gemoedstoestand.

En dan is er nog het arsenaal aan naakte dames, schetsmatig weergegeven als anatomiepoppen, in de meest onnatuurlijke houdingen en gereduceerd tot een verzameling billen, borsten, buiken en uitdrukkingsloze gezichten. Niet altijd even sympathiek, wel een indicatie van de verzameling schetsen die door zijn familie is weggewerkt.

C.F. Hill, ‘Liggend vrouwelijk naakt of vliegende etherkoningin’ (1883-1911).Beeld Malmö Konstmuseum

Het is goed om te beseffen in wat voor artistiek vacuüm Hill deze ‘ziekte-tekeningen’ maakte. Tal R en Mamma Andersson mogen Hill als voorbeeld en aanleiding voor hun werk hebben gebruikt, Hill zelf zoog het allemaal uit zijn eigen duim. Hij bepaalde in zijn eentje, zonder enige referentie, of hij tevreden kon zijn; wanneer een tekening klaar was.

Mamma Andersson, ‘Vaas’ (2022).Beeld Galleri Magnus Karlsson
Tal R, ‘Blauwe handdoek’ (2022).Beeld Kunsten Museum of Modern Art Aalborg

Woelig en woest onderbewustzijn

Abstracte kunst zoals wij die kennen bestond aan het einde van de 19de eeuw nog niet. De surrealisten, die later Hills werk uit de vergetelheid zouden redden, waren nog maar nauwelijks geboren. Dat je kunst kon maken uit een woelig en woest onderbewustzijn was evenmin usance. Hill kon zich nergens aan vasthouden of aan spiegelen, en betrad een onbekend terrein: de na te schilderen buitenwereld, met bomen, bergen, wolken en een zonsondergang, maakte plaats voor de ‘trotse waanzin’ van zijn binnenwereld.

C.F. Hill, zonder titel (1883-1911).Beeld Malmö Konstmuseum

Of het voor zijn werk heeft uitgemaakt dat hij een psychiatrisch geval was? Zeker! Om het hard te zeggen: als hij ‘normaal’ was gebleven, zouden we nooit van hem hebben gehoord. De vroege landschappen ogen romantisch, even klodderig geschilderd als die van zijn grote voorbeeld destijds in Frankrijk, Jean-Baptiste Corot. Maar net iets minder uitgesproken en markant.

Eigendunk en leedvermaak

Dat Hill zich de laatste 28 jaar van zijn leven juist opsloot in de studeerkamer van zijn vader, een wiskundeprofessor, en daar zat te tekenen, was geen toeval. Kort door de bocht: het moet een zoete wraak zijn geweest om tussen de wiskundeboeken, zittend aan het bureau van pa Hill (die Carl Fredriks talent nooit had onderkend en hem had verboden naar de academie te gaan), zijn duizenden tekeningen te maken.

C.F. Hill, zonder titel (landschap met waterval, 1883-1911).Beeld Malmö Konstmuseum

Eigendunk en leedvermaak waren hem niet vreemd. Had Hill aan zijn vader al niet eens geschreven dat Zweden door hem ‘een schilder zal krijgen, zoals het nooit eerder gezien heeft’? Dat hij aanvankelijk in Parijs bakzeil haalde, heeft voor zijn zelfvertrouwen op langere termijn niets uitgemaakt. Hij ondertekende zijn werk geregeld met ‘Zeus’, ‘King Me’ of, als de zelfverklaarde grootste schilder ter wereld, met ‘Maximus Pictor’. Voor de erkenning van zijn talent wilde hij niet van anderen afhankelijk zijn.

Tal R & Mamma Andersson. Rondom Hill. T/m 25 februari, Museum More, Gorssel. 

Donkere dagen 

Het Gorsselse Museum More laat tekeningen zien van de schizofrene Zweedse kunstenaar C.F. Hill (1849-1911). Geestesziekte en Scandinavië, het komt in cultureel opzicht meer voor. Zo kreeg de Noorse schilder Edvard Munch in de winter van 1908-1909 een zenuwinzinking. Hij zou zijn hele leven last hebben van depressies en angsten. Vergelijkbaar was de geestelijke onrust van de Zweedse toneelschrijver August Strindberg, psychische malaise die hem overigens, gecombineerd met een ongelukkig huwelijk en afkeer van zijn stiefmoeder, zou maken tot een ‘humorloze vrouwenhater’.